Biografie

Mit Geschwistern (Danzig)Mit Geschwistern (Danzig)
Map Zoppot Danzig-OlivaMap Zoppot Danzig-Oliva
Geburtshaus Danzig1.jpgGeburtshaus Danzig1.jpg
Geburtshaus Danzig2.jpgGeburtshaus Danzig2.jpg
Flag of DanzigFlag of Danzig
Danzig-OlivaDanzig-Oliva

Wie was Bruno Groening?

Bruno Gröning (1906 – 1959) werd in 1949 door zijn spectaculaire genezingen voor het eerst bij het publiek bekend als een zogenaamde “spirituele genezer”.

Op het hoogtepunt van zijn werk stroomden elke dag tot 30.000 mensen naar zijn lezingen, die hij vrij en zonder manuscript aan zijn publiek gaf. Keer op keer meldden ernstig zieke mensen onverklaarbare genezingen. Destijds gaven nationale en internationale media intensieve informatie over het (tot op de dag van vandaag) wetenschappelijk onaanvaardbare. Tot 30.000 mensen stroomden dagelijks op het hoogtepunt van zijn werk naar zijn lezingen, die hij vrijelijk en zonder manuscript aan zijn publiek gaf. Keer op keer meldden ernstig zieke mensen onverklaarbare genezingen. Destijds gaven nationale en internationale media intensieve informatie over de (tot nu toe) wetenschappelijk onvoldoende onderzochte genezingssuccessen bij ziekten die nog steeds als ongeneeslijk worden beschouwd.
Bruno Gröning, een diepgelovig mens, benadrukte altijd: “Ongeneeslijk bestaat niet – ik genees niet, het helpt, de goddelijke kracht geneest – God is de grootste dokter!” Hij zag zijn missie echter niet uitsluitend om zieke mensen de weg te wijzen naar gezondheid. Zijn voornaamste streven was om geloof in God en een overeenkomstig georiënteerde manier van leven over te brengen. „Ik roep u op om u de rug toe te keren!” is een van de kernzinnen van Bruno Groening.
Bruno Groening stierf op 26 januari 1959 in Parijs. Vandaag – meer dan een halve eeuw na zijn dood – is wat er om hem heen gebeurt nog steeds van algemeen belang. Zo zijn er af en toe berichten over genezingssuccessen die na toepassing van de kennis en leer van Bruno Groening hebben plaatsgevonden. Steeds meer mensen tonen belangstelling voor systematische en goed onderbouwde informatie en voor toegang tot historische bronnen over het werk van Bruno Groening.
De eerste jaren werden de toespraken van Bruno Groening in steno opgenomen, later, van 1955 tot 1958, werden de meeste op band opgenomen. Behalve korte autobiografische teksten, enkele brieven en enkele handgeschreven notities heeft Bruno Gröning geen andere geschriften geschreven.

Leven en werk van Bruno Groening in chronologische volgorde:

1906 – 1927

Bruno Gröning (oorspronkelijk Bruno Grönkowski) werd geboren op 31 mei 1906 in Danzig-Oliva. Hij is de vierde van zeven kinderen van de metselaar August Grönkowski en zijn vrouw Margarethe. Het gezin woont te huur in een volksbuurt.

Al als peuter merkte Gröning een helende en kalmerende invloed op mens en dier op. Zijn ouders hebben geen begrip van deze capaciteiten en de relatie met hen is gespannen.

Bruno Gröning ging naar de lagere school en begon toen een commerciële leertijd. Hij annuleert dit op verzoek van zijn vader. De vader wil dat Gröning een bouwvak leert en begint daarom een ​​opleiding tot timmerman. Daarna begon hij voor zichzelf en op 19-jarige leeftijd richtte hij een schrijnwerkerij en meubelmakerij op.

1928
Bruno Gröning trouwt met Gertrud Cohn. Hij werkt nu als fabrieks- en losse arbeider. Hij werkt onder meer in een chocoladefabriek, als telegrambezorger op het postkantoor van Gdansk en als laagspanningsmonteur bij Siemens en Halske.

1931
De eerste zoon van Bruno Groening, Harald, wordt geboren.

Bruno Gro__ning Film

1936
De familie Grönkowski laat de achternaam veranderen in Gröning.

1939
De moeder van Bruno Groening sterft. Zijn tweede zoon Günter wordt geboren.

1940
Harald wordt ernstig ziek en overlijdt op negenjarige leeftijd in het ziekenhuis in Gdansk.

1943
Bruno Gröning wordt opgeroepen voor de krijgsmacht. Hij komt bij een tankdestroyer-eenheid en wordt ingezet aan het oostfront.

1945
Bruno Gröning wordt een Russische krijgsgevangene. Medegevangenen die in de interneringskampen aan waterzucht lijden, worden met de hulp van Groening genezen. Hij wordt vrijgelaten uit gevangenschap en gaat naar West-Duitsland.

In Haigerseelbach (Dillkreis) in Hessen doet hij klusjes voor boeren en neemt hij een appartement in Dillenburg.

1947
Zijn vrouw verbleef aanvankelijk in Gdansk met hun tweede zoon Günter. Pas nu brengt Bruno Gröning zijn gezin bij zich. Günter wordt ernstig ziek en sterft op achtjarige leeftijd.

1948
Bruno Groening wordt steeds vaker bezocht door zieken die hem om genezing vragen.

1949
Aan het begin van het jaar scheidde Bruno Gröning van zijn vrouw.

Hij is in het Ruhrgebied. Ingenieur Helmut Hülsmann uit Herford in Westfalen informeert de pers over de genezingssuccessen van zijn zoon Dieter. Hierdoor werd de naam Gröning bij het publiek bekend. In de hoop op genezing reizen zieke mensen uit heel Duitsland en het buitenland naar Herford. Bruno Gröning houdt toespraken waarin hij oproept tot geloof in God en wijst op de noodzaak van een christelijke levenswijze. Tijdens zijn lezingen, maar ook in zijn stille aanwezigheid, vinden genezingen plaats.
De senior stadsdirecteur van Herford, Meister, vaardigde Bruno Groening een curatief verbod uit wegens het overtreden van het Heilpraktikergesetz (Heilpraktikergesetz). Gröning verlaat vervolgens Herford en vertrouwt zijn collega Egon Arthur Schmidt de oprichting van de vereniging “Ring van Vrienden van Bruno Groening” toe.

Bruno Gröning reist naar Hamburg in de hoop daar zijn genezingswerk te kunnen voortzetten. De burgemeester van Hamburg verbood hem echter te spreken, dus verliet Gröning de stad weer.

Het tijdschrift “Revue” wil de capaciteiten van Bruno Groening door middel van klinische experimenten laten testen. Gröning gaat akkoord en gaat hiervoor naar de Heidelberg University Clinic. Onder wetenschappelijke leiding van de Marburgse psycholoog en arts prof.dr. H.G. Fischer laat zijn werk nakijken door een medische commissie. De onderzoeken leiden tot een deskundig oordeel, dat in feite het genezingssucces bevestigt, maar alleen genezing onder medisch toezicht aanbeveelt.

In Zuid-Duitsland ontmoette Bruno Gröning Leo Harwart, de eigenaar van een voormalige paardenstoeterij in de buurt van Rosenheim. Uit dankbaarheid voor de genezing van een familielid stelde Gröning zijn “Traberhof” ter beschikking als werkplek. Toen de aanwezigheid van Bruno Groening via krantenberichten bekend werd, begon een massale stormloop naar de bouwplaats, die enkele weken duurde. Keer op keer zijn er genezingen onder de bezoekers, waaronder ziekten die medisch als ongeneeslijk zijn geclassificeerd. Maar ook de gezondheidsdienst van Rosenheim is van mening dat de activiteiten van Groening in strijd zijn met het Heilpraktikergesetz (Heilpraktikergesetz). Daarom is Bruno Gröning van plan geneeskundige instellingen op te richten waarin hij met toestemming van de staat kan werken, vergezeld van artsen, en dient hij in Beieren een aanvraag in voor toestemming voor het uitoefenen van de geneeskunde volgens het Heilpraktikergesetz (Heilpraktikergesetz). Hij vraagt ​​degenen die genezing zoeken niet naar hem toe te komen op de Traberhof; zodra er sanatoria komen, wil hij de mensen via de media informeren. Bruno Gröning geeft nu lezingen in een kleine groep in Bad Wiessee.

De filmregisseur Rolf Engler maakt de documentaire “Gröning”. Deze gaat in première in bioscopen in München, Essen en Gelsenkirchen.

1950
De zakenman Otto Meckelburg biedt zich aan Bruno Gröning aan als manager en richt de vereniging “Vereniging voor Onderzoek naar Gröning’s Healing Methods e.V.” op. Meckelburg wordt directeur van de vereniging en sluit een contract met Gröning, volgens welke hij zich volledig aan de vereniging ter beschikking moet stellen. Op door Meckelburg georganiseerde evenementen in hotels en restaurants in Wangerooge, Oldenburg, Mittenwald en Werlte in Emsland geeft Gröning lezingen aan 30 tot 120 personen. Meckelburg belooft onder andere – tegen de uitdrukkelijke wil van Gröning in – een geneesmiddel voor Ruth Kuhfuss, die aan bilaterale longtuberculose lijdt. Ze sterft.

Het Beierse ministerie van Binnenlandse Zaken keurt het uitoefenen van geneeskunde in een kuuroord niet goed.

Bruno Gröning geeft nu lezingen in de praktijk van de Münchener alternatieve beoefenaar Eugen Enderlin. Daar ontmoette hij zijn toekomstige tweede vrouw, Juliane (Josette) Dufossé. Ze wordt eerst zijn secretaresse. Er ontstaat een ruzie met Enderlin en Groening scheidt zich voorlopig van hem.

De gezondheidsafdeling Mün-

Chen vraagt ​​Bruno Gröning de behandeling onmiddellijk te stoppen. Ervan uitgaande dat zijn werk geen curatieve behandeling is, blijft Gröning in kleine groep lezingen geven. Dit wordt gevolgd door een strafbeschikking van de rechtbank van München voor een overtreding tegen het Heilpraktikergesetz (Heilpraktikergesetz). Gröning maakt hier bezwaar tegen.

1951
Gröning geeft het hele jaar door lezingen in het Pension Weikersheim in Graefelfing bij München. Hij spreekt ook in de praktijk van de alternatieve beoefenaar Cäcilie Scheuerecker in Grafing, ook in de omgeving van München.

1952
Bruno Gröning geeft het hele jaar door lezingen, eerst in Grafing bij Scheuerecker, met onregelmatige tussenpozen in Hameln en later weer regelmatig bij Enderlin in Feldafing aan de Starnberger See. Aan het einde van het jaar geeft hij lezingen in privé-appartementen of in het restaurant “Aindorfer Hof” in München.

Het Schöffengericht München-Land sprak Bruno Gröning vrij van vervolging van het Heilpraktikergesetz. De officier van justitie gaat tegen deze uitspraak in beroep. Maar ook Gröning wordt in tweede aanleg bij de regionale rechtbank van München vrijgesproken van het overtreden van het Heilpraktikergesetz (Heilpraktikergesetz).

1953
Bruno Gröning zal aanvankelijk op Enderlin lezingen houden, waaraan ongeveer 30 tot 50 personen zullen deelnemen. De samenwerking met Enderlin mislukt weer en Gröning scheidt zich eindelijk van hem.

Om zijn activiteiten te beschermen, heeft Gröning een vereniging, de “Gröning Association”, opgericht in Murnau-Seehausen. Gemeenschappen van volgers die zich op verschillende plaatsen hebben gevormd, sluiten zich aan bij de federatie. Het bestuur bestaat uit: Rudolf Bachmann, Anny Freiin Ebner von Eschenbach, Bernhard Graf von Matuschka, Konstantin Weisser, Hermann Riedinger, Egon Arthur Schmidt en Graf von Zeppelin. Groening wordt zelf president voor het leven.

1954
Gröning geeft nog steeds lezingen, onder andere in het kasteel van graaf von Zeppelin in Aschhausen bij Heilbronn, in zijn privé-appartement in Grafrath in Opper-Beieren, in het pension “Schweiz” in München, in Rosenheim en Graz.

1955
Bruno Groening wordt opnieuw beschuldigd van een voortdurende overtreding van illegale medicijnen en ook van de dood door schuld van Ruth Kuhfuß.

Het huwelijk met Gertrud Gröning eindigt in een scheiding. In hetzelfde jaar trouwde Bruno Gröning voor de tweede keer met Josette Dufossé en verhuisde met haar naar Plochingen am Neckar.

1956
Bruno Gröning geeft lezingen, vooral in Zuid-Duitsland, maar ook in Westfalen, Nedersaksen, Noord-Duitsland en Oostenrijk.
Hij reist met Josette naar Frankrijk en bezoekt onder meer het bedevaartsoord Lourdes voor enkele dagen.

Samen met zijn vrouw en zijn advocaat dr. Schwander, Bruno Groening reist naar Freiburg. In de universiteitskliniek aldaar laat hij onderzoeken uitvoeren op het rapport van een neuroloog om zijn strafrechtelijke aansprakelijkheid vast te stellen.

1957
Bruno Gröning gaat verder met lezingentournees in Duitsland, maar ook in Oostenrijk en Noord-Italië.

De voorbereiding van het proces op beschuldiging van onrechtmatige medische praktijk en dood door schuld kostte Gröning veel tijd. Ondanks zijn inspanningen werd hij veroordeeld tot een boete van 2.000 DM of 100 dagen gevangenisstraf, in eerste aanleg van de lekenrechter van München-Land wegens een voortdurende overtreding van de illegale praktijk van de geneeskunde. Hij wordt vrijgesproken van de beschuldiging van dood door schuld.

Het Openbaar Ministerie gaat tegen de uitspraak in beroep. Het beroep is gericht tegen de vrijspraak van de tenlastelegging wegens dood door schuld en tegen de veroordeling wegens het vermeende voortdurende misdrijf tegen het Heilpraktikergesetz.

1958
Bruno Gröning geeft weer lezingen in heel Duitsland en Oostenrijk. Om zijn lessen vast te leggen, neemt hij zijn lezingen en ontmoetingen met beste vrienden op tapes op.

In tweede aanleg bij de tweede grote strafkamer van de regionale rechtbank München II wordt Groening veroordeeld tot acht maanden gevangenisstraf en een boete van 5.000 DM, alternatief 50 dagen gevangenisstraf, met betrekking tot de beschuldiging van dood door schuld en het misdrijf van illegale medische praktijk. De gevangenisstraf is voorwaardelijk voorwaardelijk. Gröning gaat tegen het vonnis in beroep bij het Beierse Hooggerechtshof.
Na de uitspraak reist hij voor bijna twee maanden af ​​naar Frankrijk.

Bruno Gröning besluit de „Vereniging Gröning” te ontbinden. Als opvolgerorganisaties werd eerst in Oostenrijk en kort daarna ook in Duitsland de “Vereniging voor de bevordering van de geestelijke, geestelijke en natuurlijke basis van het leven” opgericht. Alexander Loy-People wordt de voorzitter van de Oostenrijkse vereniging voor het leven. Erich Pelz wordt voor een periode van twaalf jaar voorzitter van de club in Duitsland.

Bruno Groening reist nog een keer naar Frankrijk. Hij verblijft voornamelijk in Mimizan aan de Golf van Biskaje en

n de Côte d’Azur, gaat vier dagen naar Lourdes en één dag naar Spanje. Via Zwitserland keert hij terug naar Duitsland.

Aan het einde van het jaar viel Bruno Groening af. De bevriende dokter, Dr. Pierre Grobon uit Parijs schrijft de symptomen toe aan een ernstige ziekte. Gröning liet zich toen in Parijs onderzoeken. De diagnose maagkanker is vergevorderd. Hoewel dr. Grobon adviseert een onmiddellijke operatie, Gröning reist voor een paar dagen terug naar Duitsland. Omdat Bruno Gröning niet meer persoonlijk op de geplande kerstfeesten van zijn vriendengroepen kan verschijnen, neemt hij in Duitsland nog steeds zijn toespraak op band op. Hij gaat met zijn vrouw terug naar Parijs om Dr. Laat Grobon opereren. De dokter raadt een terugkeer naar Duitsland af en verwacht dat Groening spoedig zal overlijden. Toch keert Bruno Groening terug naar Duitsland.

Grönings ontmoetingen met zijn beste vrienden vinden plaats in Plochingen.

1959
De laatste ontmoetingen tussen Bruno Gröning, zijn secretaris en de verenigingsvoorzitter zullen begin januari plaatsvinden.

Dan vliegt Gröning met zijn vrouw weer naar Parijs om daar nog een operatie te ondergaan. Op de dag van de operatie werd tegelijkertijd in München bij het Beierse Hooggerechtshof het proces wegens dood door schuld en voortdurende overtreding van het Heilpraktikergesetz (Heilpraktikergesetz) in afwezigheid van Groening voortgezet.

Het vonnis werd niet bekend gemaakt omdat Bruno Gröning op 26 januari 1959 in Parijs stierf.

 


© Bruno Gröning Stichting 2010 – 2020

Het curriculum vitae van Bruno Groening, door hemzelf geschreven, 1956

Het curriculum vitae van Bruno Groening, door hemzelf geschreven, 1956

 

Ik, Bruno Gröning, woon in Plochingen (Neckar), Stumpenhof, in Dornendreher 117, werd als vierde kind van zeven broers en zussen van het echtpaar August Gröning op 31 mei 1906 in Danzig-Oliva geboren. Mijn vader was een metselaar voorman. Beide ouders stierven; mijn moeder in 1939, mijn vader in 1949.

Tijdens mijn jeugd en adolescentie, die ik thuis bij mijn ouders doorbracht, deed ik steeds meer ontdekkingen van vreemde vermogens die – te beginnen bij mij – bedoeld waren om een ​​kalmerende of helende invloed uit te oefenen op mens en dier. Zelfs als peuter werden zieke mensen in mijn bijzijn van hun klachten verlost, en zowel kinderen als volwassenen waren volkomen kalm met een paar woorden van mij als ze van streek waren of ruzie maakten. Als kind kon ik constateren dat de dieren, die gewoonlijk als schuw of zelfs gemeen werden beschouwd, goedaardig en tam tegen mij waren. Mijn relatie met mijn ouders was dan ook vreemd en gespannen. Al snel streefde ik naar volledige onafhankelijkheid om uit de omgeving van het “misverstand” van mijn familie te geraken.

Ik ging naar de basisschool. Na mijn ontslag ben ik een commerciële stage gaan doen. Ik was hier 2 1/2 jaar. Op verzoek van mijn vader moest ik deze leertijd echter opgeven omdat het de wens van mijn vader was dat ik een bouwvak zou leren. Ik volgde de wensen van mijn vader en leerde timmerman te worden. Er was echter geen afstuderen door middel van een examen, omdat er op dat moment hoge werkloosheid was in Gdansk. Om deze reden heb ik mijn leerwerkplaats 1/4 jaar voor het einde van mijn leertijd zonder eindexamen moeten opgeven, omdat het bedrijf waar ik studeerde moest sluiten wegens gebrek aan bestellingen.

Vervolgens slaagde ik er in 1925 in een bouw- en meubelschrijnwerkerij op te zetten en mijn eigen bedrijf op te zetten. Na bijna twee jaar stopte ik met deze activiteit en werkte als fabrieks- en gelegenheidsarbeider tot 1943. Ik werkte in een chocoladefabriek, op het postkantoor in Gdansk, ook als telegrambesteller voor ongeveer negen maanden en bij Siemens & Halske als een lage – spanning elektricien. Hier heb ik het meeste werk zelf gedaan. Ik deed al dit werk met interesse, en het was vooral belangrijk voor mij om een ​​stage te lopen, waar ik de kennis en vaardigheden van mensen uit alle lagen van de bevolking en alle sociale klassen kon bestuderen en leren hoe mensen hun leven vormden.

Ik was niet alleen op zoek naar de allerarmsten, maar ook naar de rijksten van de rijken om te zien hoe ze leefden. Een privé-leven zoals men het in de gebruikelijke zin verstaat (naar de bioscoop gaan, naar tavernes gaan, kaartspelen enz. enz.) interesseerde me niet [sic!]. (In de afgelopen jaren heb ik mensen van het ergste soort ontmoet die ik ze in voorgaande jaren niet kende. Ik denk aan mensen die als mijn managers fungeerden en die mij van 1949 tot eind 1955 zelf omringden. Ik heb schriftelijk bewijs hiervan in mijn bezit. Dit soort mensen heeft zo ingenieus gewerkt dat zelfs de autoriteiten niet de mogelijkheid hebben gehad om hen te veroordelen en het is daarom aan mij om mezelf te beschermen tegen de machinaties van deze mensen en om door te gaan.)

In 1928, toen ik 21 was, trouwde ik. Uit dit huwelijk kwamen 2 jongens voort, maar beiden stierven in het ziekenhuis. De oudste zoon stierf in 1940 op 9-jarige leeftijd, de jongste eveneens op 9-jarige leeftijd in 1947.

Het feit dat het huwelijksleven met mijn toenmalige vrouw ondraaglijk voor me was, al was het maar omdat mijn vrouw mijn manier van leven niet kon begrijpen. – Mijn vrouw verbleef tot 1947 met mijn jongste zoon in Gdansk en woonde samen met de Russische bezetting in Gdansk. In 1947 kwam mijn toenmalige vrouw naar Duitsland en woonde ik weer bij haar en mijn jongste zoon in Dillenburg. Een goed jaar na het overlijden van mijn jongste zoon (in 1949) scheidde ik destijds van mijn vrouw omdat mijn vrouw er niet mee kon instemmen, omdat ik – net als in voorgaande jaren, ook vandaag – mijn werk zag en zie in het helpen mensen om met mij een leven te delen dat alleen gericht is op behulpzaamheid. In mei 1955 werd dit huwelijk gescheiden. Op 25 juni 1955 trouwde ik met mijn huidige vrouw, Juliane [sic!] Dufossé.

In 1943 werd ik opgeroepen voor de Wehrmacht. Vanwege mijn mening was er wrijving. Dus ik was z. B. het vooruitzicht van een krijgsraad, omdat ik de verklaring had afgelegd: of je me nu vooraan zet of niet, ik schiet niemand neer. Maar uiteindelijk kwam ik vooraan.

In 1944 raakte ik door granaatscherven in mijn rechterdij gewond. deze halve k

ben ik naar het thuishospitaal gebracht, maar werd als niet-genezen persoon teruggestuurd naar de strijd tegen de Russen op Duitse bodem en werd in maart 1945 krijgsgevangen genomen door Rusland. December 1945 werd ik vrijgelaten uit Russische gevangenschap naar West-Duitsland.

In de Russische gevangenkampen kwam ik op alle mogelijke manieren op voor mijn kameraden, waarvoor ik drie keer naar het Russische hoofdkwartier werd gebracht voor ondervraging; in één geval werd ik bedreigd met schieten. IA. Ik eiste ook dat onze Duitse gevangenen op zijn minst als vee behandeld zouden worden, omdat de behandeling van de gevangenen in die tijd veel slechter was dan die van het vee.

In West-Duitsland heb ik samen met vluchtelingen uit de Sudetengau de “Hulporganisatie voor ontheemden” opgericht. Ik was ook lid van de Wooncommissie omdat ik me verplicht voelde om weer mensen te helpen. (Bewijs van deze activiteiten is inbegrepen.)

In maart 1949 werd ik voorgesteld aan de familie Hülsmann, Herford, door een vrouw die ik kende. Ik zou de zoon Hülsmann moeten helpen. Dit gebeurde. Hiermee maakte de heer Hülsmann grote propaganda en dit resulteerde in een grote menigte in en rond het huis van de Hülsmanns. Er waren veel genezingen, zelfs spontane genezingen. Het eerste wat ik nu deed, was naar de gezondheidsautoriteiten gaan met als doel samenwerking met artsen tot stand te brengen. Ik wilde in de eerste plaats overlast voorkomen. De autoriteiten weigerden, integendeel, ik kreeg een schriftelijk verbod op behandeling. De genezingszoekers die zich rond het Hülsmann-huis hadden verzameld, organiseerden tijdens mijn afwezigheid een demonstratie en bestormden het gemeentehuis. De burgemeester zag zich daarom genoodzaakt mij te laten bellen en mij nog minstens drie dagen de tijd te geven om te genezen. Ik maakte ook uitstapjes naar Hamburg, Sleeswijk, enz., om artsen te zien, van wie ik werd uitgenodigd om af en toe zieken te helpen tijdens een van mijn bezoeken. In Hamburg ging het zo ver dat ik door de plaatselijke burgemeester niet mocht spreken omdat de inwoners van Hamburg alles hadden voorbereid om mij in staat te stellen voor duizenden hulpzoekende mensen te spreken.

Dit werd gevolgd door de bekende pogingen van het tijdschrift “Revue” om mij samen te brengen met artsen voor experimenten. Zieke mensen van het academisch ziekenhuis van Heidelberg werden naar me toe gebracht. Prof. Fischer (woonachtig in Marburg) wilde met mij sanatoria creëren.

Door de hoge financiële eisen van prof. Fischer kwam er echter geen overeenstemming. Ik kreeg ook niet de beloofde goedkeuring. Gedurende deze tijd, toen ik niet langer in Herford was, was alleen de heer Egon-Arthur Schmidt, nu woonachtig in Heidelberg, Römerstr. 65, terug, die van mij de opdracht had gekregen om alle formaliteiten af ​​te handelen die nodig waren om het door hem en Hülsmann gedane voorstel tot oprichting van de vereniging “Ring van Vrienden van Bruno Groening” te realiseren, dat de vereniging in geen geval kon manier van elke kant worden aangevallen.

Deze „Vriendenring van Bruno Groening” ontving dagelijks 6 tot 7.000 brieven. Volgens mijn uitdrukkelijke instructies mochten deze brieven alleen worden geopend in aanwezigheid van twee getuigen, omdat de meeste van deze brieven vergezeld gingen van gelddonaties. Deze fondsen moeten worden verantwoord om te voldoen aan de wettelijke vereisten; maar niet alleen hierdoor, maar ook zodat geen van de briefopeners het geld van z te pakken kan krijgen. T. zou de allerarmsten kunnen verrijken. Deze gelden dienen op een bankrekening van de vereniging “Ring der Freunde Bruno Groening” te worden gestort.

Deze “Ring der Freunde”-vereniging werd in het leven geroepen, maar voldeed niet aan het verwachte doel op de manier waarop ik dacht dat het goed was. Ik heb kunnen vaststellen dat geen van het geld in de brieven, dat bij ontvangst van meer dan 1 miljoen brieven enkele 100.000 DM moest bedragen, niet meer beschikbaar was. Na langdurig onderzoek naar de verblijfplaats van deze fondsen, heb ik voldoende bewijs verzameld. Dit alles behoeft echter nog een gerechtelijke opheldering.

Deze grieven konden alleen ontstaan ​​omdat de heer Egon-Arthur Schmidt zich niet hield aan de belofte die hij me had gegeven om alles op een ordelijke manier te sturen volgens mijn uitdrukkelijke instructies. Volgens getuigen wist hij alles zo goed te regelen dat hij “gezond” werd door het ontvangen van geld van zieke mensen. Om elke verantwoordelijkheid te kunnen ontlopen, vertrouwde hij het voorzitterschap van de vereniging “Ring van Vrienden van Bruno Groening” toe aan een zekere prof. Berndt en wist in veel politieverhoren de schuld op deze voorzitter af te schuiven. (Bewijs is voor mij beschikbaar.) Als een gewiekste journalist wist Schmidt hoe hij zijn persartikelen pro

en tegen er geld mee te verdienen, en mezelf ook in zo’n slecht daglicht te stellen door zijn reeks artikelen dat ik als een van de ergste, smerigste mensen moest worden gezien, zodat zelfs de autoriteiten in de war raakten, en daarna te doen alsof hij, de engel der onschuld, wist niet dat de pers de artikelen op deze manier onder de aandacht zou brengen. De verwijten die ik hem had gemaakt, werden volledig genegeerd.

Het kan worden bewezen dat de heer Mecklenburg [sic!] ook medeplichtig is aan de grieven in mijn omgeving uit die tijd. Zoals hij mij beloofde, richtte hij na overleg met juristen een “Vereniging voor Onderzoek van Gröning’s Geneeswijzen” op – die schriftelijk werd vastgelegd. Hij wist hier frauduleus gebruik van te maken door meer dan 100.000 DM voor zichzelf te houden zonder mij een cent te geven. Integendeel, ik moest belasting betalen aan de belastingdienst van München voor geld dat Schmidt en Mecklenburg hadden geïnd en laten verdwijnen en waarvan ik niets had gezien. Op dit punt moet ik kort vermelden dat het geld dat is opgehaald bij Egon-Arthur Schmidt en Mecklenburg uit Herford, zoals ik al had besproken met Pastor Art – momenteel woonachtig in Herford – eerst op een bankrekening moet worden gestort. Pastor Kunst zou het recht moeten hebben over een deel van dit geld te beschikken om het aan de allerarmsten te kunnen overhandigen zonder mij te raadplegen. Voor meer geld moesten er huizen in de vorm van nederzettingen worden gebouwd voor mensen die hun huis waren kwijtgeraakt en voor anderen in nood. Daarnaast moeten kerken die door de oorlog zijn verwoest ook – als er geld is – worden voorbereid, enz. Helaas is dit niet gebeurd omdat deze fondsen zijn gestolen door hebzuchtige mensen.

Om de aanval van het publiek te vermijden, accepteerde ik een uitnodiging voor de Traberhof in München. Daar vonden de bekende optredens plaats die in de pers worden beschreven, en ook hier kwamen weer veel mensen bijeen.

Gedurende deze tijd ben ik eindelijk gescheiden van E.A. Schmidt.

Overal waar ik kwam, vonden genezingen plaats. In september 1949 was het plein voor de Traberhof op sommige dagen gevuld met meer dan 30.000 mensen die uit alle delen van Duitsland en de wereld naar Rosenheim kwamen.

Mijn vorige gastheer, Hülsmann, was inmiddels achter mijn rug een gretige “zakenman” geworden. Iedereen drong door met de belofte mij de medische vergunning te bezorgen, maar verdween weer als min of meer ontmaskerde gangsters nadat hun zaak was gesloten en had mij een dubieuze reputatie bezorgd, die gretig werd ontvangen door de pers.

Dus z. Zo verklaart een zekere graaf Soltikor [sic!] dat hij van plan is – en zich al voorbereidt – om een ​​positieve brochure over mij te schrijven, waarvoor ik hem documenten moet bezorgen. Als ik weigerde, wilde hij een negatieve brochure over mij schrijven, waarvoor hem al 50.000 DM was aangeboden.

In het voorjaar van 1950 ging ik naar Wangerooge. Weer hetzelfde: een stroom mensen die genezing zoeken, massagenezingen, vijandige houdingen van de gezondheidsautoriteiten. Intussen waren pogingen om een ​​medische vergunning in Beieren te krijgen mislukt, ook omdat mijn zogenaamde “manager” Mecklenburg destijds was gearresteerd en opgesloten wegens belastingontduiking en slechte financiële transacties.

Een uitweg uit deze agitatie van alle kanten leek tijdelijk mijn werk voor de natuurgeneeskundige Enderlin in München in de zomer van 1950. Maar Heilpraktiker Enderlin deed niet anders dan Schmidt en Mecklenburg. Hij had me via mijn advocaat, Dr. Reuss, de verzekering gegeven dat hij mij een officieel document wilde bezorgen dat moest bewijzen dat mijn activiteit niets gemeen had met de natuurgeneeskundige activiteit die door de wet wordt beschermd, zodat ik niet in conflict zou kunnen komen met de wet. Meneer Enderlin hield zich niet aan deze belofte. Maar hij heeft voor zichzelf enorme sommen geld ingezameld, waarvan ik geen cent heb gekregen, zodat hij later een villa in Feldafing kon kopen en met het geld van deze inkomsten opknappen.

In augustus 1950 heb ik mijn huidige vrouw leren kennen als de enige eerlijke, oprechte persoon die me in alles heeft geholpen om nieuwe regelgeving te creëren.

In oktober 1952 ontmoette ik E.A. Schmidt weer in Herford, en dat was omdat hij alles had opgeschreven om een ​​ontmoeting met mij te regelen. E.A. Schmidt smeekte me om het goed te maken voor alles wat hij tot dusver slecht had gedaan en beloofde me dat ik nu alleen maar correct zou handelen. Ik stond zelf erg wantrouwend tegenover zijn vaste verzekering, maar wilde er een voor hem

Geef jezelf een kans om jezelf te rehabiliteren – de min of meer enige boosdoener. Hij was het zelf die smekend aanbood om het boek “Die Wunderheilungen das Bruno Gröning”, dat hij al had geschreven, met de waarheidsgetrouwe beschrijvingen die het bevatte, die onherroepelijk waren – zoals hij het uitdrukte – uit te geven om het uit te kunnen drukken breng wat hij van me denkt. (1 exemplaar wordt meegeleverd). Omdat Schmidt zijn plan niet liet varen, zich liever direct aan mij hechtte en mij herhaaldelijk verzekerde dat hij al het mogelijke wilde doen om mijn werk op te bouwen zoals het bedoeld en gepland was vanaf het begin en mij mondeling en schriftelijk met nieuwe suggesties benaderde, Ik kwam geleidelijk weer bij hem terug en accepteerde uiteindelijk zijn aanbiedingen. Maar al snel – ondanks het feit dat hij me de positieve kant liet zien – lanceerde hij opnieuw, zoals ik kon bewijzen, een aantal zeer vuile artikelen over mij in de kranten. Nadat ik hem er zwaar over had verweten, verontschuldigde hij zich opnieuw door te zeggen dat hij niet wist dat de kranten er op zouden wijzen. Naar mijn mening en zoals ik in veel gevallen heb kunnen vaststellen, is alleen E.A. Schmidt verantwoordelijk voor alle verwarringen die in de (Herford) tijd zijn ontstaan, omdat hij de enige schuldige is.

Toen ik hem opnieuw de zwaarste verwijten maakte en hem duidelijk maakte dat ik op deze basis onmogelijk langer met hem kon werken, trok hij zich uiteindelijk terug en na het voltallige bestuur van de Gröning Vereniging, waar hij zich de bestuursfunctie wilde toe-eigenen directeur, hem weigerend, toonde hij zijn ware aard. Hij is nu in afwachting van rechtszaken tegen mij op basis van gegronde beschuldigingen en dient een aanklacht tegen mij in op basis van onware beschuldigingen in een poging de rechtbanken te misleiden en mij grote problemen te bezorgen.

In 1953 deed de natuurgeneeskundige Enderlin er opnieuw alles aan om mij weer voor zich te winnen. Hij liet me via mijn advocaat Dr. Reuss wist dat hij me nu toestemming wilde geven om alternatieve beoefenaarsactiviteiten uit te oefenen en dat ik mezelf voor dit doel zou willen opleiden, zodat ik een officieel alternatief beoefenaar-examen zou kunnen ondergaan en zo officiële toestemming zou krijgen om alternatieve beoefenaarsactiviteiten uit te oefenen. Het bureau van de openbare orde wees mijn verzoek af zonder mij tot het examen toe te laten. Op advies van mijn toenmalige advocaten, Schweizer-Späth en Dr. Reuss ging niet in beroep en de beroepsprocedure hiertegen werd uitgesteld.

Vandaag is er niet langer de mogelijkheid dat mijn absoluut legale acties in een kwaad daglicht worden gesteld of zelfs vervormd worden door mensen om me heen die slecht handelen en slecht denken. Sindsdien heb ik mij alleen in nauwere kring ter beschikking gesteld aan de lokale gemeenschappen van de Gröning Association. Mijn enige zorg is om mentale krachten over te brengen op mijn luisteraars. om hun eigen mentale krachten te versterken om zo orde te kunnen scheppen in hun innerlijke wezen.

Als ik door zieken word benaderd, wijs ik ze erop dat ze vertrouwen moeten hebben in hun artsen en dat ze tegen de tijd dat ze dit hebben en houden, al minstens 60% gewonnen hebben. Daarnaast vind ik het belangrijk om de kerken te vullen met gelovige mensen.

Ik heb ook vrienden in Frankrijk. Vooral daar praat ik vaak met artsen.

Ik ben me ervan bewust dat er niets illegaals is aan mijn acties, maar ik begrijp dat ik door de autoriteiten verkeerd moest worden beoordeeld vanwege de zeer onaangename incidenten die zich in mijn leven hebben voorgedaan.

Plochingen (Neckar) 27 december 1956

Gez. G R Ö N I N G 

Quelle:
Archiv Bruno Gröning Stiftung